Communistische Partij van China

De Communistische Partij van China (CCP) (Chinees: 中國共產黨 / 中国共产党 , Zhōngguó Gòngchǎndǎng) is de partij die in 1921 werd opgericht en sinds 1949 de Volksrepubliek China regeert. 

 

Opkomst

De partij werd op 23 juli 1921 in Shanghai door studenten opgericht. De studenten vonden dat het communismeChina van de ondergang zou redden. China was destijds zwak en alsmaar bedreigd door imperialisme en kolonisatievan Japan en Westerse landen. Chen Duxiu (陈独秀), Zhang Guotao (张国焘) en Li Da (李达) richtten het Politbureau van de Communistische Partij van China op.

De partij koos ervoor om vooral de boeren te steunen ten behoeve van de Revolutie. Dit zorgde voor veel aanhangers en populariteit, omdat boeren en zij die van de landbouw leefden het grootste deel van de bevolking vormden. Door de boeren in een aantal kasten te verdelen en vervolgens de lagere kasten op te roepen tot opstand tegen de hogere kasten ('de landheren en bezitters') en landhervormingen in het vooruitzicht te stellen werd de revolutie populair gemaakt bij een deel van de boerenbevolking. Vanaf 1934 was Mao Zedong leider van de CCP.

Zowel de CCP als zijn tegenstander, de Kwomintang (KMT), wilden twee dingen doen met China: het land moderniseren en het bevrijden van buitenlandse invloeden. In het begin stond de CCP niet sterk en won de KMT. Vervolgens vielen de Japanners China binnen, en bundelden CCP en KMT hun krachten in een verenigd front. De KMT vocht echter regelmatig harder tegen de CCP dan met de CCP tegen de Japanners. Toen de Japanners in 1945 verslagen werden ging de burgeroorlog tussen CCP en KMT weer verder.

KMT-leider Chiang Kai-shek opende een ware heksenjacht op de communisten. Mao vluchtte naar het westen in een Lange Mars van meer dan 9600 kilometer. Uiteindelijk zetten de communisten een basis op in Yan'an. Daar verzamelden zij zich om terug te slaan.

 

Mao aan de macht.

In 1949 kwam de communistische partij aan de macht. Men hoopte dat zij economische onderontwikkeling en sociale ongelijkheid zou omvormen in gelijkheid, menselijke waardigheid en welvaart. Onder andere de volgende maatregelen werden genomen:

Een soldaat van het Volksbevrijdingsleger in 1972
  1. Onder staatsbeheer brengen van sleutelsectoren van de economie (banken, spoorwegen, industrie en handel). Vanaf de jaren 80 werd dit onder Deng Xiaoping echter steeds meer teruggedraaid omdat de uitwerking ervan zacht gezegd nogal matig was.
  2. Landhervorming. Tussen 1950 en 1953 werd land herverdeeld. Dit werd in latere periodes soms weer enigszins teruggedraaid wat direct leidde tot een toename van de agrarische productie en hogere levensstandaard van de boeren.
  3. Geleidelijke collectivisatie. Het land werd over alle boeren 'verdeeld' dmv. collectivisatie (lees: in beslag nemen of onder zware pressie opgaan) in coöperaties. Het land zou gezamenlijk worden bewerkt en de opbrengst zou naar de staat gaan. Het gevolg was dat boeren steeds minder gingen produceren, ten gevolge van mismanagement zoals bijvoorbeeld het onvoldoende (vaak niet) verstrekken van zaaigoed, bestrijdingsmiddelen en kunstmest (helemaal niet), (opzettelijke) verwaarlozing van investeringen in de landbouw en het systematisch onttrekken van werkkracht aan de landbouw ten gunste van (vaak mislukte) projecten als waterbouwkundige werken op megaschaal en de rampzalige 'staalproductie' in dorpshoogovens waar ook nog eens een deel van de landbouwwerktuigen in verdween.
  4. Door middel van propaganda, politieke bewustwording en pressie moesten de boeren heropgevoed worden tot socialistische boeren die met inzet en enthousiasme collectieve arbeid gingen verrichten. Zo moesten ze de landbouwopbrengsten verhogen (rekwisities was de praktijk) terwijl hun rantsoenen regelmatig werden verminderd tot een niveau (met name een fors gebrek aan calorieën en eiwitten trad er op) waarop ze gedwongen werden om gras, boombladeren, boomwortels etc. te gaan eten. Er werden draconische straffen gezet op het achterhouden van landbouwopbrengsten of zaken als dierenvoer.

Vele van deze plannen hadden desastreuze gevolgen. De Grote Sprong Voorwaarts leidde tot enorme hongersnoden, de Culturele Revolutie kostte vele miljoenen het leven. Opstanden werden soms bloedig neergeslagen, en corruptie is een systeem geworden. Onderwijs werd verwaarloosd, zo werd bijvoorbeeld lezen tot het niveau waarop men primitieve propaganda kon lezen bevorderd maar verder leren was praktisch onmogelijk.

 

Na Mao

Maos opvolger na 1976 Deng Xiaoping begon meteen in economisch opzicht een pragmatische koers te varen en verhoogde daarmee de levensstandaard van de bevolking.

Op Deng Xiaopings bevel vond in juni 1989 het hardhandig ingrijpen op de protesten op het Plein van de Hemelse Vrede plaats.

 

Huidige CCP

Het 17e congres van de CCP

De CCP is onder de huidige leider Xi Jinping nog steeds onbetwist de autocratische leidinggevende macht in geheel China. De CCP heeft inmiddels het private eigendomsrecht geaccepteerd inclusief aandelenmarkt, private banken en zoekt ze internationale investeringen. Ze zijn dus inmiddels op bepaalde vlakken afgeweken van de communistische ideeën.

In 2004 is de grond­wet gereviseerd en deze stelt nog steeds: "De Chinese burgers van diverse etnische oorsprongen zullen doorgaan met het volgen van de democratische volks­dic­ta­tuur en het socialistische pad onder leiding van de Chinese Communistische Partij met als leidraad het Marxistisch-Leninisme, Mao Zedongs ideologie, Deng Xiaopings theorie en de belangrijke gedachte van de 'Drie Representaties'." De CCP draagt nog steeds uit dat haar theorieën correct zijn en dwingt het Chinese volk deze doctrines te leren en te volgen.

Tot op de huidige dag is er nauwelijks godsdienstvrijheid en worden betrekkelijk neutrale bewegingen als Falun Gongvervolgd omdat de partij bang is voor concurrentie met het eigen gedachtegoed.

Afgezien van enige economische vrijheid ontbreken tot op de huidige dag alle democratische vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van drukpers, vrijheid van vergadering en vereniging, vrijheid tot vakbondsvertegenwoordiging, etc. en andere kenmerken als scheiding der machten, representatief meerpartijenparlement etc. Dit alles ontbreekt omdat het strijdig is met de partijbelangen van de CCP.

 

Organisatie.

De CCP heeft 3 ministeries geheten:

  • Ministerie voor Organisatie
  • Ministerie voor Propaganda
  • Ministerie voor voor Verenigd Front

Deze zijn qua niveau van bureaucratie en ambtenarij en qua ambtelijke status gelijkwaardig aan de ministeries van de Staat en geven leiding aan deze Staatsministeries. Verder bezit de CCP een opleidingsinstituut de ‘CCP Centrale Partij Academie’ een Centraal Militair Comité dat leiding geeft aan het Ministerie van Defensie, een roterend Leidinggevend Comité van partijleden over het gehele land, een permanent Centraal Comité van geselecteerde partijleden, hetPolitbureau met 25 leden, en een CCP Disciplinair Comité. In de Regeringsraad is aan iedere Minister en Staatssecretaris een zgn. ‘CCP Afdelingssecretaris’ ter controle toegevoegd.

Het Politbureau is het hoogste leidinggevende orgaan van de Partij en daarmee ook van de Chinese Staat.

 

Leiders.

Voorzitter:

Secretaris-Generaal (hoogste functie binnen de CPC sinds 1982):