'

Noord-Korea, officieel de Democratische Volksrepubliek Korea (Hangul: 조선민주주의인민공화국; Hanja: 朝鮮民主主義人民共和國; HKR: Chosŏn Minjujŭi Inmin Konghwaguk), is een land in Noord-Oost-Azië dat grenst aan de landen China, Rusland en Zuid-Korea en aan de Gele Zee en de Japanse Zee. Het land is ontstaan door een splitsing van Korea in een noordelijk en zuidelijk gedeelte. In tegenstelling tot Zuid-Korea, dat een democratische staat is met een moderne economie, is Noord-Korea een zeer gesloten dictatoriale staat die doorgaans als de minst democratische in de wereld wordt beschouwd (met een score van 1.08/10)

 

Het begin van een socialistisch Noord-Korea

De recente geschiedenis van Noord-Korea begint op 15 augustus 1945. Korea was toen, sinds 1910, bezet/geannexeerd door Japan, een situatie waaraan een einde kwam tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog, met de atoombom op Hiroshima en Nagasaki en vervolgens de overgave van Japan. Het bewind over Korea werd verdeeld: het zuidelijke deel werd bezet door de Verenigde Staten en het noorden door de Sovjet-Unie. In het door de Sovjet-Unie bestuurde deel plaatsten de Russen Cho Man-sik, een nationalist, aan het hoofd van een voorlopig volkscomité (augustus 1945). Na de terugkeer van Kim Il-sung naar Korea in oktober 1945 werd hij co-voorzitter van het volkscomité. Reeds rond de jaarwisseling werd Cho Man-sik gearresteerd en consolideerden de communisten en hun sympathisanten hun machtsposities.

Onder invloed van de Sovjet-machthebbers kwam op 29 augustus 1946 Noord-Korea's Koreaanse Arbeiderspartij aan de macht, onder leiding van Kim Tubong en Kim Il-sung. De partij voerde politieke en economische hervormingen door waarbij niet-communistische invloeden werden uitgeschakeld, religie werd onderdrukt en een partij-geleide economie werd ingesteld. Kim Il-sung zou tot in de jaren negentig in Noord-Korea de touwtjes in handen houden.

Op 9 september 1948 werd in Pyongyang de Democratische Volksrepubliek Korea (Engelse afkorting: DPRK) uitgeroepen. Noord-Korea als zelfstandige staat was daarmee een feit.

 

De Koreaanse Oorlog

In juni 1950 viel het Noord-Koreaanse leger Zuid-Korea binnen, het begin van wat bekend zou worden als de Koreaanse Oorlog. Deze eindigde in juli 1953 door tussenkomst van de Verenigde Naties; niet in vrede, maar in een wapenstilstand die tot op de dag van vandaag voortduurt. Deze "vergeten oorlog" heeft aan beide kanten miljoenen levens gekost. In deze oorlog werd Zuid-Korea geholpen door de Verenigde Staten (onder de vlag van de Verenigde Naties), Noord-Korea door China. Sindsdien staan de legers van de twee landen oog in oog met elkaar aan weerszijden van degedemilitariseerde zone. In april 2013 dreigde deze situatie uit de hand te lopen

 

Wederopbouw en Koude Oorlog

Noord-Korea herstelde zich snel van de verwoestende oorlog; rond 1960 was het land in redelijke staat van ontwikkeling en in de daaropvolgende jaren kwam nadruk te liggen op industriële ontwikkeling; tegen 1970 was het land het meest geïndustrialiseerde van Azië, op Japan na. Rond dezelfde tijd begon Noord-Korea zich af te wenden van de Sovjet-Unie, terwijl de opstelling tegenover Zuid-Korea feller werd, waarbij gedurende de jaren zestig verscheidene gewelddadige incidenten plaatsvonden.

Desalniettemin kwamen Noord- en Zuid-Korea op 4 juli 1970 met een gezamenlijke verklaring dat door beide partijen naar wegen tot hereniging gezocht zou worden; sporadische besprekingen hiertoe vonden gedurende de jaren tachtig plaats. In dezelfde periode werden aan de zoon van Kim Il-sung, Kim Jong-il, hoge overheidsposities toegewezen waarmee de weg naar opvolging van zijn vader werd vrijgemaakt

 

Betere relaties; economische problemen

In 1991 werd Noord-Korea (evenals Zuid-Korea) lid van de Verenigde Naties, en in 1992 sloot Noord-Korea een akkoord over het bevriezen van zijn nucleaire programma met het Internationaal Atoomenergie Agentschap (International Atomic Energy Agency), een instantie van de Verenigde Naties. Dit akkoord werd in 1993 geschonden met het weigeren van inspecties van nucleair gevoelige plaatsen. Tegen het eind van dat jaar meldde de CIA dat Noord-Korea waarschijnlijk minstens één atoomwapen zou bezitten.

In 1995 werd overeengekomen dat Noord-Korea zijn bestaande kernreactoren - die in staat zijn plutonium te produceren dat geschikt is voor vervaardiging vankernwapens - zou sluiten, in ruil voor financiering en organisatie, door een internationaal consortium, van de bouw van twee moderne kernreactoren(lichtwaterreactoren), die ongeschikt zouden zijn voor vervaardiging van plutonium, dat te gebruiken is voor kernwapens.

De jaren negentig werden in Noord-Korea voor een groot deel getekend door een enorme voedselcrisis die het gehele decennium voort zou duren en ten slotte tussen de 2 en 3 miljoen levens zou kosten. Als oorzaken voor de crisis zijn aangemerkt het beperken van subsidies door Rusland en China, het strikte overheidsbeleid ten aanzien van de landbouw en een opeenvolging van droge en natte periodes.

Hoewel sindsdien de voedselsituatie enigszins is verbeterd, mede dankzij buitenlandse hulp, is er nog steeds te weinig voedsel in het land. Als gevolg daarvan vluchten veel Noord-Koreanen naar China. China erkent hen echter niet als vluchteling en stuurt hen terug naar Noord-Korea. Aangezien vluchten naar het buitenland een ernstig misdrijf is in Noord-Korea, worden de teruggekeerde vluchtelingen gestraft met opsluiting in werkkampen, gevangenisstraf of wellicht zelfs de doodstraf.

In juni 2000 werd in het kader van de Sunshine-politiek het streven naar het aanhalen van de betrekkingen en economische samenwerking tussen Noord- en Zuid-Korea als doelstelling overeengekomen, hetgeen leidde tot een minimum aan versoepeling in de regelgeving die tot dan toe een strakke scheiding tussen de twee staten moest garanderen.

Ook de betrekkingen met Japan werden aangehaald, in 2002 voor het eerst sinds 1948. Streven naar normalisatie van de verhoudingen tussen de twee landen werd in een gezamenlijke verklaring in september 2002 tot doel gesteld. Zaken als de kwestie van ontvoerde Japanse burgers die zich nog steeds in Noord-Korea zouden bevinden, blijven de relaties echter gespannen houden.

In 2007 verbleven er 250.000 Noord-Koreaanse vluchtelingen in China.

Op 26 februari 2008 gaf het New York Philharmonic een concert in Pyongyang in Noord-Korea onder leiding van dirigentLorin Maazel. Aan dit concert, waarbij voornamelijk Amerikaanse componisten werden gespeeld, werd in de media uitgebreid aandacht besteed als mogelijk begin van ook een politiek-culturele ontdooiing van de relaties met het Westen.

 

Nucleaire crisis

Het nucleaire programma begon rond 1960. De Sovjet-Unie ondersteunde deze ontwikkeling met het leveren van technologie en het opleiden van atoomwetenschappers. Voor het programma werd een onderzoekscentrum ingericht in Yongbyon, 90 km ten noorden van Pyongyang, waar in 1963 een nucleaire testreactor (type RT-2000) werd geïnstalleerd. Deze werd in 1965 in productie genomen. Doel was het land te voorzien van energie uit onverrijkt uranium (De mijnen van Noord-Korea bevatten 4 miljoen ton uraniumerts van hoge kwaliteit).

Rond 1970 waren Noord-Koreaanse wetenschappers in staat de testreactor zelfstandig te onderhouden en de capaciteit te verhogen. Een tweede testreactor van het type Grafietreactor werd in de omgeving gebouwd. In 1977 kwam Noord-Korea tot een akkoord met het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA). Hierbij werd de eerste testreactor onder toezicht gesteld.

Rond 1980 begon Noord-Korea met het kernwapenprogramma. In 1985 ondertekende Noord-Korea onder druk van de internationale gemeenschap (en dan met name de Sovjet-Unie) het Non-proliferatieverdrag. Het ondertekenen van dit verdrag was voor de Sovjet-Unie voorwaarde voor het continueren van de ondersteuning van het nucleaire programma. In 1987 werd de tweede testreactor in gebruik genomen in Yongbyon. Enkele jaren later is door middel van spionagesatellieten vastgesteld dat een nieuwe reactor is gebouwd voor het vervaardigen van plutonium.

Als een gevolg van het START-I verdrag tussen de Verenigde Staten en Rusland werden in 1991 de Amerikaanse kernwapens uit Zuid-Korea verwijderd. Onder grote internationale druk ondertekenden beide landen in december van dat jaar een verdrag waarbij een kernwapenvrije zone werd ingesteld. Daarnaast werd verklaard dat geen kernwapens zouden worden getest, geproduceerd of gebruikt. Onderdeel van dit akkoord was het instellen van een controleorgaan dat de naleving van het akkoord zou bewaken. Beide landen konden niet overeenkomen hoe het orgaan zou functioneren.

In ruil voor versoepeling van de sancties die de Verenigde Naties Noord-Korea hadden opgelegd in 1950 werd de IAEA in 1992 toegelaten om nucleaire faciliteiten te controleren. Het team werd echter niet overal toegelaten. Daarnaast werd de aanwezigheid van een tweetal faciliteiten verzwegen, waarmee het vermoeden ontstond dat Noord-Korea toch kernwapens ontwikkelde. Als een reactie op dit vermoeden trad Noord-Korea in 1993 terug uit het Non-proliferatieverdrag. Op 21 oktober 1994 werd deze terugtreding deels ongedaan gedaan met een raamakkoord ('Agreed Framework') waarbij de Verenigde Staten (met president Bill Clinton) en Noord-Korea toezeggingen doen voor het kernwapenvrij maken van het Koreaans schiereiland.

In november 2000 was er een overleg tussen Madeleine Albright en Kim Jong-il. Naar aanleiding van dit overleg legde Noord-Korea zichzelf een moratorium op en zou het geen tests met langeafstandsraketten meer houden.

Hoewel in de jaren negentig de relatie met de Verenigde Staten onder het bewind-Clinton dus beter werd, bereikte deze onder de regering Bush junior een nieuw dieptepunt. President George W. Bush beschuldigde Noord-Korea van het steunen van terrorisme en wees op het gevaar dat Noord-Korea kernwapens kan ontwikkelen. In dit kader noemde Bush Noord-Korea als een van de landen van de as van het kwaad.

In de laatste weken van 2002 raakte Noord-Korea opnieuw internationaal in het nieuws. De VS stopten de levering van grondstoffen benodigd voor het opwekken van energie. Het is bekend dat Noord-Korea kampt met energietekorten. Hierop reageerde Noord-Korea door de VN-inspecteurs het land uit te zetten en een gesloten kerncentrale (Yongbyon) opnieuw op te starten.

George Bush bleef Noord-Korea bestempelen als een van de landen die deel uitmaken van de as van het kwaad. Echter benadrukte hij dat Amerika naar een vreedzame oplossing voor de kwestie zoekt. Enkele jaren daarvoor noemde hij de mogelijkheid van een gewapend conflict 'reëel'.

Begin 2003 dreigde de Veiligheidsraad met sancties. Dit op aandringen van de IAEA. In reactie hierop trok Noord-Korea zich terug uit het Non-proliferatieverdrag. In het zeslandenoverleg werden de onderhandelingen gestart om de nucleaire situatie te bespreken. Aan dit overleg namen Noord-Korea, de Verenigde Staten, China, Rusland, Zuid-Korea en Japan deel.

Op 10 februari 2005 verklaarde Noord-Korea inderdaad over kernwapens te beschikken. Kort daarna liep het land weg van het zeslandenoverleg.

26 juli 2005 ging de vierde ronde van het zeslandenoverleg van start. Weer kwamen de partijen niet nader tot elkaar. Noord-Korea houdt zich op grond van het NPT-verdrag, waar het sinds december 2003 niet bij aangesloten is, het recht voor om voor civiele doeleinden uranium te verrijken. De Verenigde Staten en Japan willen dat Noord-Korea onmiddellijk met alle nucleaire activiteiten stopt. Noord-Korea en China zijn van mening dat Noord-Korea het recht heeft op een civiel nucleair programma. Wat betreft de nucleaire activiteiten van Noord-Korea is er nog steeds een kloof tussen Noord-Korea en China aan de ene kant en Zuid-Korea, Japan en de Verenigde Staten aan de andere kant. In ieder geval werden de besprekingen, die eind augustus 2005 waren afgebroken, weer hervat in de week van 12 september.

In juni 2006 begon Noord-Korea met het testen van Taepodong-2-raketten, die theoretisch de Verenigde Staten kunnen bereiken. Op 4 en 5 juli 2006 werden in totaal 7 testraketten afgevuurd, waaronder een Taepodong-2. Op 3 oktober 2006 maakte de regering van Noord-Korea bekend een kernwapen te gaan testen. Op 4 oktober verklaarde ambassadeur van de Verenigde Staten bij de Verenigde Naties Bolton dat de Verenigde Staten niet zouden toestaan dat Noord-Korea kernwapens heeft. Op 6 oktober 2006 ging de Veiligheidsraad akkoord met een ontwerpresolutie waarin ze Noord-Korea waarschuwde geen kernproef te nemen. Het bereikte akkoord moest op dit moment nog ter goedkeuring naar de regeringen van de leden worden gestuurd. Concrete sancties werden in deze resolutie niet genoemd. Op 9 oktober 2006 voerde Noord-Korea toch een kernproef uit. Op basis van seismologisch onderzoek wordt de kracht van de test geschat op 1 kiloton. Uit luchtmetingen werd bepaald dat er gebruik is gemaakt van 12 kilogram plutonium. De betreffende resolutie 1718 werd op 14 oktober door de Veiligheidsraad aangenomen. Op 17 oktober was het volgende in het nieuws: De Verenigde Staten hebben nieuwe aanwijzingen dat Noord-Korea een tweede ondergrondse kernproef voorbereidt. Spionagesatellieten hebben volgens Amerikaanse nieuwszenders „verdachte voertuigbewegingen“ vastgelegd bijPunggye-ri, de plek waar Noord-Korea zijn eerste nucleaire explosie uitvoerde.

 
 
 

Op 13 februari 2007 kwam Noord-Korea met de Verenigde Staten, Zuid-Korea, Japan, Rusland en China tot een akkoord waarin het beloofde in twee stappen zijn nucleaire faciliteiten te ontmantelen. In ruil daarvoor zal het land een hoeveelheid aardolie krijgen en zullen de Verenigde Staten aanstalten gaan maken om Noord-Korea niet meer aan te merken als terroristisch land. Ook zullen er besprekingen op gang komen om de diplomatieke banden tussen beide landen te herstellen en het handelsembargo dat de VS indertijd tegen Noord-Korea instelde op te heffen.

Op 17 mei 2007 passeerden, voor het eerst sinds de Koreaanse Oorlog (1950-1953), twee treinen de streng bewaakte grens tussen Noord- en Zuid-Korea. Deze testritten werden gezien als een doorbraak in de verhoudingen tussen de twee gebrouilleerde buren, die officieel nog steeds op voet van oorlog verkeren.

In mei 2008 overhandigde Noord-Korea de VS 18.000 pagina's over zijn kernprogramma. Volgens de VS ontbraken echter details over de verrijking van uranium, de proliferatie met Syrië en Libië en de reeds geproduceerde kernwapens. Deze informatie werd in juni geleverd aan China. Bovendien werd een koeltoren vernietigd in de installatie van Yongbyon. In ruil hiervoor kreeg Noord-Korea financiële steun, werden bepaalde sancties opgeheven en haalde de Verenigde Staten Noord-Korea af van de lijst van landen die terrorisme zouden ondersteunen. In ruil voor meer financiële steun en energieleveringen kreeg in juli 2008 een inspectieteam toegang tot de faciliteiten om te controleren of dat de reactor in Yongbyon daadwerkelijk was gestopt.

Op 5 april 2009 lanceerde Noord-Korea, ondanks internationale druk, een raket (Unha-2) met, naar eigen zeggen, een satelliet aan boord. De VN-Veiligheidsraad reageerde met de intentie om de sancties opnieuw uit te breiden. Als reactie daarop zette Noord-Korea de IAEA-inspecteurs het land uit en hervatte haar kernprogramma. Hierop wordt het zeslandenoverleg afgebroken.

Op 25 mei 2009 doet Noord-Korea een tweede kernproef, die aanzienlijk krachtiger is dan die van 2006. Seismologische metingen registreren een aardbeving van 4,7 op de schaal van Richter. Op basis hiervan wordt de sterkte van de test geschat op 2 tot 6 kiloton. Omdat na deze test geen nucleaire stoffen in de lucht zijn waargenomen is het onbekend welke grondstof is gebruikt. De proef werd scherp veroordeeld door niet alleen de Verenigde Staten, Zuid-Korea, de Europese Unie, Japan en Rusland, maar ook door China. De proef werd gevolgd door proeven met twee korteafstandsraketten. De Verenigde Staten en Zuid-Korea kondigden controles op Noord-Koreaanse schepen aan in het kader van het non-proliferatieverdrag en brachten hun troepen in hoge staat van paraatheid. Volgens Noord-Korea moest dit gezien worden als een oorlogshandeling en verklaarde het dat het zich niet meer gebonden voelde aan de wapenstilstand van 1953. Op 28 mei volgde er een vergadering van de VN-Veiligheidsraad over de crisis.

Vanaf 26 maart 2010 ontstonden er nieuwe spanningen tussen Noord en Zuid. Een Noord-Koreaanse torpedo bracht een Zuid-Koreaans oorlogsschip tot zinken, waarna Noord-Korea dreigde met een kernoorlog bij eventuele sancties. Zuid-Korea heeft de Veiligheidsraad gevraagd Noord-Korea te straffen.

Op 7 juni 2010 ontsloeg Noord-Korea premier Kim Yong-il, die werd vervangen door Choe Yong-rim. Een dag later verslechterde de toch al bekoelde relatie met buurland China nadat een grenswacht in Dandong drie Chinezen neerschoot omdat hij dacht dat ze illegaal de grens wilden oversteken.

Op 24 juli 2010 dreigde Kim Jong-il naar aanleiding van een gezamenlijke legeroefening op 25 juli van de Verenigde Staten en Zuid-Korea met een kernbomaanval als deze door zou gaan. Deze legeroefening was een directe reactie op het laten zinken van de Cheonan in maart vorig jaar. Tijdens deze torpedo-aanval kwamen 46 Zuid-Koreaanse opvarenden om het leven. De legeroefening is echter niet afgeblazen en heeft zoals gepland plaatsgevonden. Aan de oefening, die vier dagen duurde, deden twintig schepen, tweehonderd vliegtuigen en achtduizend soldaten mee. Onder druk van China, dat een bondgenoot van Noord-Korea is, zijn de oefeningen verplaatst van de Gele Zee naar de Japanse Zee.

Op 23 november 2010 viel Noord-Korea het Zuid-Koreaanse eiland Yeonpyeong aan, dit eiland ligt pal op de grens tussen Noord- en Zuid-Korea. Er werden rond de 200 granaten afgeschoten. Hierbij werden aan de kant van Zuid-Korea twee militairen en twee burgers gedood. (lees verder)

In maart 2012 beloofde Noord-Korea dat het zou stoppen met de kernproeven, het verrijken van uranium en het testen van raketten voor de middellange afstand. Dit in ruil voor het Amerikaanse aanbod 240 ton voedsel te sturen. Na een mislukte poging in april 2012 lanceerde Noord-Korea echter op 12 december van dat jaar met succes een langeafstandsraket van het type Unha-3. Volgens het persbureau KCNA ging het hierbij om de lancering van een weersatelliet. De lancering wordt door de Veiligheidsraad in januari 2013 unaniem veroordeeld met resolutie 2087 waarin Noord-Korea gevraagd wordt te stoppen met lanceringen en het atoomprogramma. De westerse landen, Zuid-Korea en Japan vrezen dat deze raket gebruikt gaat worden voor de lancering van kernkoppen.

12 februari 2013 werd de derde ondergrondse kernproef gehouden. De kracht van deze test (6 tot 7 kiloton) was groter dan de twee voorafgaande in 2006 en2009. Onbekend is welk materiaal gebruikt is voor de kernkop. De vijf permanente leden van de Veiligheidsraad kwamen op dezelfde dag bijeen en waren eensgezind in hun veroordeling.

Op 7 maart 2013 nam naar aanleiding van de kernproef in februari de Veiligheidsraad resolutie 2094 aan waarin Noord-Korea nieuwe sancties werden opgelegd zoals reisverboden voor diplomaten en het bevriezen van bankrekeningen. In een reactie daarop, en op de jaarlijkse gezamenlijke legeroefening ('Key Resolve'-oefeningen) van Zuid-Korea en de Verenigde Staten, werd door Noord-Korea op 8 maart 2013 een einde gemaakt aan de wapenstilstand met Zuid-Korea. Daarnaast werd een grensovergang gesloten en de hotline tussen de beide landen gesloten. Het land dreigde verder met een preventieve nucleaire aanval op het Westen.

Op 28 maart 2013 maakte Noord-Korea bekend alle raketinstallaties in gereedheid te brengen omdat een Amerikaanse bommenwerper, een B-2 Spirit, over Zuid-Korea vloog. Dit werd als dreiging geïnterpreteerd.

Op 9 april 2013 waarschuwt Noord-Korea Zuid-Korea dat alle buitenlanders voor de veiligheid het land uit moeten. Japan plaatst anti-raketinstallaties en Zuid-Koreaanse werknemers mogen weer niet in Noord-Korea werken.

 

Demografie

Bevolking

De Noord-Koreaanse bevolking (24.851.627 (2014)) wordt gevormd door de nazaten van wat oorspronkelijk waarschijnlijk immigranten uit het noordoostelijk deel van Azië waren. Korea heeft vrijwel geen etnische diversiteit. Koreaans is de nationale taal.

 

Religie in Noord-Korea.

Getallen over aanhangers van religies zijn slechts bij benadering te geven. Dit heeft te maken met het feit dat religieuze activiteiten door de overheid zwaar worden bestraft, de officieel geldende vrijheid van religie ten spijt. De belangrijkste pre-communistische religieuze tradities worden gevormd door het boeddhisme, de "Chondogyo" ("Religie Van De Hemelse Weg") en het christendom, waarvan vooral het rooms-katholicisme sterk aanwezig was. De huidige hoofdstad van Noord-Korea stond eertijds bekend om zijn vele kerken en kloosters maar thans bevinden zich tienduizenden christenen in strafkampen.

Noord-Korea wordt gezien als het land met de ernstigste vorm van christenvervolging. Het bezit van een bijbel of ander religieus materiaal is streng verboden. Wie schuldig wordt bevonden aan het bezit van dergelijk materiaal kan naar een concentratiekamp gestuurd worden. Wel zijn er enkele door de staat goedgekeurde kerken. Volgens christelijke analisten zijn deze kerken er echter alleen maar voor propaganda-doeleinden richting het buitenland.

 

Bestuurlijke indeling 

Provincies van Noord-Korea

Noord-Korea is bestuurlijk verdeeld in 9 provincies (Do) en 4 speciale steden (Si)

 

Geografie 

Het grondgebied van Noord-Korea beslaat het noordelijk deel van het Koreaans Schiereiland. Het landschap wordt gekenmerkt door vele gebergten waarvan de Nangnim-sanmaek het voornaamste is. De hoogste berg is de Paektusan(2774 m). Dit bergland, dat 80% van het land beslaat, kent een relatief onvruchtbare grond. Aan de oostkust houden de bergen abrupt op bij de zee, maar in het westen zijn er bescheiden vlakten waarvan die bij Pyongyang het grootste is. Opvallend is verder de afwezigheid van meren in het land. Het grootste deel van de bevolking leeft op de kustvlakten en in de bergdalen; deze gebieden beslaan ongeveer 25% van het landoppervlak.

In het noorden bevinden zich de rivieren Tumen en Yalu, die de grens met China en Rusland vormen. De grens met China is 1.416 kilometer lang en grenst aan de provincies Jilin en Liaoning. De grens met Rusland is maar 19 kilometer. In het zuiden is de grens met Zuid-Korea 238 kilometer. Kort na het beëindigen van de oorlog met Japan in 1945 hadden deSovjet-Unie en de Verenigde Staten de 38e breedtegraad noord als grens tussen het noordelijk en zuidelijk deel afgesproken. Na de Koreaanse Oorlog werd de grens feitelijk bepaald door de positie van de troepen bij het sluiten van dewapenstilstand op 27 juli 1953.

De westkust van Noord-Korea grenst aan de Gele Zee en de oostkust aan de Japanse Zee. Er zijn geen rivieren of kanalen die een verbinding vormen tussen de oost- en westkust. Noord-Koreaanse zeeschepen moeten om de zuidpunt van het Koreaanse schiereiland varen om de andere kust te bereiken.

 

Steden

In 2010 leefde 63% van de bevolking in steden. De grootste stad is de hoofdstad Pyongyang met 3,3 miljoen inwoners, gevolgd door Namp'o met 1,1 miljoen bewoners en Hamhŭng met bijna 800.000 ingezetenen.

Enkele andere steden in Noord-Korea zijn:

 

DMZ

 

De DMZ (Demilitarized Zone, ofwel gedemilitariseerde zone) is een bufferzone tussen Noord-Korea en Zuid-Korea. Het is een soort IJzeren Gordijn zoals dat tijdens de Koude Oorlog in Europa bestond: aan weerszijden van de zwaar bewaakte grens staan de Noord- en Zuid-Koreaanse legers klaar om zich te verdedigen tegen de vijand. De grens is 248 kilometer lang. De DMZ is 4 kilometer breed. Over deze 4 kilometer liggen meer dan een miljoen landmijnen, staan elektrische hekken en gewapende militairen. Door deze grote beveiligingen heeft er nog nooit een Noord-Koreaan de DMZ kunnen oversteken om naar Zuid-Korea te vluchten. De meest realistische route is dan ook via de grens tussen China en Noord-Korea omdat deze het minst beveiligd is.

 

Klimaat

Door zijn landklimaat kent Noord-Korea warme zomers (met een korte neerslagperiode die jangma wordt genoemd) en koude winters. De gemiddelde temperatuur varieert tussen de -8 °C in december en 27 °C in augustus. Ongeveer 60% van de jaarlijkse neerslag valt tussen de maanden juni en september. Augustus is de natste maand met gemiddeld ruim 300 millimeter neerslag.

 

Media

Het staatspersbureau is Korean Central News Agency (KCNA) en de staatstelevisie zender is Korean Central Television (KCTV).

 

Internet en Intranet

Het eerste internetcafé in Noord-Korea werd geopend in 2002. De meeste Noord-Koreanen hebben geen toegang tot het Internet, maar kunnen gebruik maken van een landelijk publiek Intranet dat de naam Kwangmyong draagt. Hiermee heeft men toegang tot landelijk nieuws, een e-maildienst en gecensureerde informatie van buitenlandse websites.

 

Politiek en mensenrechten

Leiding van het land

Noord-Korea wordt geregeerd door een dictatoriaal bestuur, gebaseerd op de ideologie van Kim Il-sung, Juche. Kenmerkend hiervoor is onder andere de gedwongen verering van de voormalige voorzitters van de Nationale Defensie Commissie van de Democratische Volksrepubliek van Korea, Kim Il-sung en Kim Jong-il.

Uniek is dat het land officieel wordt bestuurd door Eeuwig President van de Republiek Kim Il-sung, het land is hiermee het enige land met een overleden staatshoofd in functie. De belangrijkste en machtigste levende persoon van het land is de voorzitter van de Nationale Defensiecommissie, Kim Jong-un, tevens de kleinzoon van de overleden leider. Daarnaast hebben de Voorzitter van het Presidium van de Opperste Volksvergadering, Kim Yong-nam en Premier Pak Pong-ju zeer beperkte politieke macht.

Ten tijde van president Kim Il-sung werden de belangrijkste uitvoerende beslissingen betreffende staatsaangelegenheden genomen in het Centrale Volkscomité dat bestond uit de president, zijn twee vicepresidenten, de secretarissen van de CND (Koreaanse Arbeiderspartij) en een niet specifiek aan te duiden aantal leden. In september 1998 heeft de Nationale Defensie Commissie de taken van het Centrale Volkscomité overgenomen. Kim Jong-un is de voorzitter van dit orgaan. Het voorzitterschap van de Nationale Defensie Commissie wordt in de grondwet ook specifiek genoemd als de hoogste te bekleden post in de Democratische Volksrepubliek. Dit geeft in feite aan dat de post van staatshoofd ondergeschikt is aan die van het voorzitterschap van de Nationale Defensie Commissie.

De voornaamste politieke partij van Noord-Korea is de Koreaanse Arbeiderspartij (Chõson Nodongdang). De secretaris-generaal van de CND is Kim Jong-un. Er bestaan nog enkele kleinere politieke partijen, die echter geen oppositie voeren. Deze partijen zijn: de Chondoistische Chongu-partij en de Sociaaldemocratische Partij.

In Noord-Korea zijn er net als in andere socialistische landen massaorganisaties. Enkele van deze massaorganisaties zijn: deJeugdliga van Socialistische Werkers, het Comité voor de Vreedzame Eenwording van het Vaderland en de Koreaanse Democratische Vrouwenunie.

Noord-Korea kent een eenkamerparlement, de Opperste Volksvergadering. De Opperste Volksvergadering komt maar enkele keren per jaar bijeen. Het dagelijks bestuur wordt overgelaten aan het Presidium van de Opperste Volksvergadering.

 

Mensenrechten

Noord-Korea heeft een bijzonder slechte naam op het gebied van mensenrechten. Tegenstanders van het regime worden vervolgd en naar concentratiekampen verbannen. Ook komt het voor dat als één persoon uit een familie naar een concentratiekamp gestuurd wordt, zijn hele familie ook wordt geïnterneerd. Er heerst grote voedselschaarste, grondrechten als godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting ontbreken en elke (vermeende) blijk van gebrek aan loyaliteit aan de leiders van het land kan leiden tot bestempeling als een dissident, met ernstige gevolgen van dien. Burgers mogen niet vrij rondreizen in het land. Ook buitenlanders mogen niet vrij rondreizen; toeristen zijn verplicht de gehele reis twee officiële gidsen bij zich te hebben.

 

Concentratiekampen

In Noord-Korea zijn enkele concentratiekampen aanwezig. Voorbeelden hiervan zijn die gelegen nabij Yodok (kamp 15) en Hoeryong (kamp 22). De situatie verschilt per kamp. De straffen variëren van dwangarbeid waarbij het verboden is te spreken of te lachen, de hele dag stilzitten zonder te bewegen tot ernstige mishandeling en marteling. Er zijn getuigenverslagen waarin gemeld werd dat er (chemische) wapens worden getest op gevangenen, waaronder gezinnen met kinderen. Schattingen van het aantal mensen dat in concentratiekampen opgesloten zit variëren van 150.000 tot 200.000 (dat is 1% van de bevolking). De Noord-Koreaanse overheid ontkent het bestaan van kampen.

De Hoge Commissaris voor Mensenrechten van de VN, Navi Pillay, deed op 14 januari 2013 een oproep om te komen tot een internationaal onderzoek naar de schendingen van de mensenrechten in Noord-Korea, die volgens haar al tientallen jaren geschieden in de vorm van verkrachtingen, martelingen, standrechtelijke executies en slavenarbeid

 

Defensie

Noord-Korea is zwaar gemilitariseerd. Het heeft na Volksrepubliek China, de Verenigde Staten en India de grootste strijdmacht ter wereld. Het grootste deel hiervan is geconcentreerd in een strook van circa 80 kilometer ten noorden van de DMZ. De strijdmacht telt 1,2 miljoen actieve militairen en verder kan het land rekenen op ruim 5 miljoen paramilitairen en reservetroepen. Op een totale bevolking van circa 24 miljoen, is 5% van de bevolking in dienst van defensie. Hierdoor heeft het land de grootste verhouding militairen/inwoners ter wereld. De kosten voor defensie bedroegen, volgens eigen opgave, ongeveer 16% van de totale overheidsuitgaven in 2009-2010.[29]

  • Landmacht: Met ruim 1 miljoen soldaten heeft Noord-Korea het op twee na grootste landleger ter wereld. Ongeveer 70% hiervan is gestationeerd ten zuiden van Pyongyang en Wŏnsan en ten noorden van de DMZ. Met 13.500 stukken geschut wordt Noord-Korea niet gepasseerd door enig ander land wat artilleriebetreft. Het leger beschikt over 3700 lichte en middelzware tanks. Dit betreft vooral gedateerd ex-Sovjet-Unie-materieel als de PT-76, T-54, T-55, T-59 en T-62modellen. Er rijden 2300 pantserwagens waarbij de verouderde BTR de ruggengraat vormt. Ondanks het verouderde materieel vormt het leger nog steeds een bedreiging vanwege de omvang en positionering direct ten noorden van de DMZ.[30]
  • Luchtmacht: De luchtmacht telt 110.000 man. Zij is uitgerust met 1600 toestellen, waarvan 780 gevechtsvliegtuigen, 80 bommenwerpers en 300 helikopters. Ongeveer 70% van de toestellen is eerste- en tweede-generatie Sovjetmaterieel zoals de MIG-15, MIG-17, MIG-19 en IL-28. De rest bestaat uit modernere vliegtuigen zoals de MIG-23 en MIG-29. De luchtmacht heeft 20 strategische vliegvelden ter beschikking en verder nog 70 start- en landingsbanen verspreid over het land die tijdens crisis of in nood gebruikt kunnen worden. De meeste vliegtuigen zijn opgesteld in de omgeving van Pyongyang en in de zuidelijke provincies.
  • Marine: de kleinste van de drie met 60.000 man personeel. De marine heeft de activiteiten gesplitst; een vloot in de Gele Zee en de ander in de Japanse Zee. De circa 1000 schepen kunnen gebruik maken van 19 havens. Vanwege de ligging van Noord-Korea kunnen de vloten elkaar niet bijstaan in geval van oorlog. De westvloot heeft Namp'o als hoofdkwartier en de oostvloot T'oejo-dong. Van de ruim 400 grote schepen zijn de 90 onderzeeboten het meest bedreigend.

 

Economie

Het economisch beleid van het regime is eveneens sterk gecentraliseerd en door de overheid gestuurd en is gericht op zelfvoorziening en een minimum aan buitenlandse handel, mede gebaseerd op de door Kim Il-sung ontwikkelde Juche-ideologie, die er onder meer van uitgaat dat ieder land zichzelf kan en moet redden. Noord-Korea is evenwel de facto een kapitalistisch land, waar zwarte markten een zeer grote rol spelen.Op de zwarte markten is het mogelijk eten, buitenlandse dvd's en muziek, dvd-spelers en meer te kopen. De overheid en de elite houden zich vooral bezig met internationale handel en het aantrekken van buitenlandse investeringen.

Noord-Korea publiceert zelf nauwelijks economische gegevens. De centrale bank van Zuid-Korea, de Bank of Korea, vult deze leemte voor een deel in. Vanwege het gebrek aan harde gegevens zijn de uitkomsten schattingen. In 2011 was het Bruto Nationaal Product (BNP) van Noord-Korea zo’n 32,4 miljard Noord-Koreaanse won, dat is gelijk aan 2,6% van het Zuid-Koreaanse BNP. Per hoofd van de bevolking was dit 1,334 miljoen Noord-Koreaanse won, rond de 1200 Amerikaanse dollar, of 5,3% van het niveau dat in het zuidelijke buurland werd behaald. Zuid-Korea telt tweemaal zoveel inwoners waardoor het verschil kleiner wordt. De economische groei bedroeg zo’n 0,8% in 2011; de landbouwsector profiteerde van goede oogsten, maar de industriële groei viel tegen. De Noord-Koreaanse uitvoer was ongeveer $ 2,8 miljard en de invoer $ 3,5 miljard. De handel tussen beide Korea’s bedroeg in totaal zo’n $ 1,7 miljard, dit was een daling van 10% ten opzichte van het jaar ervoor.

De landbouw is met een aandeel van 23% een belangrijke economische activiteit, in Zuid-Korea is het aandeel slechts 2,7%. De industrie is in Zuid-Korea met een aandeel van 31% veel belangrijker dan in Noord-Korea met een aandeel van 21% Mijnbouw komt in Zuid-Korea nauwelijks voor, maar maakt 10% uit van de Noord-Koreaanse economie. Diensten hebben een aandeel van 29% in vergelijking tot 58% in Zuid-Korea.

 

Verkeer en vervoer

Metro van Pyongyang

 

 Eten en drinken

De Koreaanse keuken, gericht op de eenvoudige mens, is gebaseerd op rijst, groenten, vis, zeewier en tofoe (dubu in het Koreaans). Typische Koreaanse maaltijden staan bekend om het grote aantal bijgerechten (banchan) die rijst, soep enkimchi (gefermenteerde groenten) vergezellen. Drie, vijf of soms wel twaalf bijgerechten worden geserveerd, afhankelijk van de gelegenheid. Koreaans eten verkrijgt zijn smaak door combinaties van sesamolie, sojapasta, sojasaus, zout, knoflook,gember en het belangrijkste ingrediënt, chilipepers, die de speciale pittige smaak geven. Overigens dient opgemerkt te worden dat de voedselvoorziening in Noord-Korea op een zeer laag peil staat en dat de meeste Noord-Koreanen zich geen uitgebreide maaltijden met veel bijgerechten kunnen veroorloven.

 

 

 

'

Maak jouw eigen website met JouwWeb