Mao Zedong (毛泽东) (Shaoshan, 26 december 1893Peking, 9 september 1976) was een Chinees politicus en partijleider. Mao vormde decennialang het gezicht van de Volksrepubliek China.

Mao Zedong (of zoals in de toentertijd in Nederland en Vlaanderen gebruikelijke transliteratie: Mao Tse-tung of Mao Tse-toeng) was de leider van de Communistische Partij van China (CCP) vanaf 1935.

Mao leidde het land op dictatoriale wijze, met geweld en terreur als middelen om zijn politieke doelen te bereiken. Door Mao geleide politieke campagnes, met de Culturele revolutie als dieptepunt, worden veelal gezien als mislukkingen; en zijn beleid wordt gezien als oorzaak van naar schatting 40 tot 70 miljoen doden.[1][2] Enorme verhongeringen tijdens deGrote Chinese Hongersnood, massale zelfmoorden als gevolg van de Drie-anti en Vijf-anti Campagnes, en politieke vervolging tijdens zowel de Anti-Rechtse Campagne als de strijdbijeenkomsten zijn alle het gevolg van zijn beleid. Ook de historische cultuur en gemeenschap van China is door zijn beleid beschadigd, en vele relikwieën en religieuze plaatsen zijn door zijn beleid vernield, in een poging om 'het bewustzijn van de natie' te 'moderniseren'.

 

Jeugd en achtergrond

Mao Zedong was de zoon van een redelijk welvarende middelgrote boer uit het plaatsje Shaoshan in de provincie Hunan. Zijn familie woonde al 500 jaar in het dal van ShaoShan. Mao's vader, Mao Yichang (毛贻昌, 1870-1920), was de rijkste boer van het dorp geworden door de handel in rijst en de familie bewoonde een ruim en mooi huis. Mao's moeder heette Wen Qimei (文七妹, 1867-1919). Mao had een strenge vader.

Mao volgde een opleiding aan de kweekschool. Tijdens zijn opleiding sloot hij zich aan bij het Revolutionaire Leger van de Kwomintang (een nationalistische beweging van Sun Yat-sen). Na de revolutie van 1911, waardoor China een republiek werd onder respectievelijk Sun Yat-sen en Yuan Shikai, hervatte Mao zijn opleiding en sloot hij zich aan bij revolutionaire studieclubs. In 1918 vertrok Mao van Hunan naar Peking. Mao werd een sympathisant van de linkse 4 Mei-beweging in Peking. Hij trouwde met de dochter van professor Jang Tsjang-jin. Dankzij de bemiddeling van zijn schoonvader vond hij een baan als assistent op de universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Peking. Mao schreef zich daar tevens in als parttime student en volgde seminars bij intellectuelen zoals Chen Duxiu, Hu Shi en Qian Xuantong.

 

Politieke leven 

Communist

Tussen 1920 en 1921 reisde Mao door China en maakte kennis met het dagelijks leven van de arme landarbeiders, de kleine boeren, handwerklieden en arbeiders. Terug in Peking (1921) begon Mao zich in te zetten voor de rechten van de proletariërs en boeren, met deze poging tot activisme had hij echter weinig succes. In juli 1921 woonde de 27-jarige Mao het eerste congres van de Communistische Partij van China (CCP) bij en liet zich inschrijven als lid. Zijn politieke talent werd opgemerkt door de vertegenwoordiger van de Comintern die de CCP adviseerde, de Nederlander Henk Sneevliet (in China beter bekend als Maring). In 1923 werd Mao in het Centraal Comité van de CCP gekozen maar werd daar in 1924 als 'opportunist' bekritiseerd en er uit gezet. Door een hem goed gezinde Wang Jingwei (de opvolger van Sun Yat-sen) werd hij in 1925 teruggehaald nadat hij in zijn omgeving (hij was teruggegaan naar zijn familiehuis in Shaoshan) een aantal plaatselijke partijafdelingen had opgericht.

De CCP werkte in de jaren twintig nauw samen met de nationalistische Kwomintang van Sun Yat-sen. Er werd besloten dat CCP-leden lid konden worden van de Kwomintang, zonder dat de twee partijen zouden gaan fuseren. In 1925 was Mao een van de zeven CCP'ers die in het Centraal Uitvoerend Comité van de Kwomintang werden gekozen omdat hij consequent een pro-sovjet standpunt innam. Van 1925 tot 1927 was Mao Zedong directeur van het Boerenopleidingsinstituut van de Kwomintang. De Sovjet-Unie had de nationalisten en de CCP opdracht gegeven aandacht aan de boerenstand te schenken. Ze mikten erop de Chinese boeren op basis van bezit in verschillende klassen onder te verdelen en de armere klasse op te zetten tegen de degenen die het beter hadden. Op 1 december 1925, terwijl hij voor de nationalisten werkte, publiceerde hij voor de eerste maal een lang artikel over boeren in de eerste aflevering van het nationalistische tijdschrift Chinese Boeren. In 1927 maakte Mao een inspectiereis naar zijn geboorteprovincie Hunan. Hier schreef hij zijn beroemd geworden Rapport over een onderzoek naar de boerenbeweging in Hunan. Dit rapport was een vroeg-maoïstisch werk.

Vanaf eind jaren twintig ontwikkelde Mao diverse politieke theorieën (het maoïsme). De belangrijkste door Mao ontwikkelde theorie is die over het belang van de boeren in de revolutie. Hierin week Mao af van het traditionele marxisme en het marxisme-leninisme, die uitgaan van een arbeidersrevolutie. Mao ontwikkelde de theorie van de guerrillastrijd en werkte de theorie van de dictatuur van het proletariaat verder uit.

 

De Lange Mars, voorzitter van de CCP

In 1927 kwam Kwomintangleider Chiang Kai-shek (vaak gespeld als Tsjang Kai-Sjek) aan de macht. Chiang moest niets hebben van de communisten en verbrak het bondgenootschap met hen. Vanaf 1927 was er sprake van een grote burgeroorlog tussen de nationalisten (Kwomintang) en de communisten.

Samen met Zhu De richtte Mao het Chinese Rode Leger (Sovjet-Unie van Arbeiders en Boeren) op. Mao en zijn mannen kwamen in 1927 te Changsha in opstand, maar deze opstand mislukte. Mao trouwde daarna voor de derde keer, nadat zijn tweede vrouw tijdens de strijd tegen de nationalisten was overleden. Omdat de guerrilla tegen de nationalisten niet voorspoedig verliep, nam een groep van 28 bolsjewieken de macht in de CCP over. Mao's positie in het Centraal Comité werd hierdoor ernstig verzwakt. In 1930 vestigden de communisten zich te Jiangxi, waar in 1931 de Sovjetrepubliek China werd uitgeroepen, met Mao als voorzitter. Langzaam maar zeker wist Mao zijn macht te herwinnen. De Jiangxi-sovjet lag voortdurend onder vuur door de aanvallen van Chiang Kai-Sheks nationalistische leger. Het gebied werd volledig omsingeld. In oktober 1934 waagden de communisten een uitbraak. Onder leiding van Mao, Zhu De en Zhou Enlai trokken de communisten van het zuidoostelijk gelegen Jiangxi naar het noordwestelijke Shaanxi. Deze tocht, die de geschiedenis inging als de "Lange Mars", duurde meer dan een jaar. Deze uitbraak heeft een dubbele kant. Het nationalistische leger (de witten) regisseerde deze uitbraak. Chiang Kai-shek probeerde de roden in de provincie Sjensi te drijven zodat zij een legitieme reden hadden om dat gebied aan te mogen vallen. Dit mislukte echter. De Mars verliep onder erbarmelijke toestanden. Terwijl de hogere rangen gedragen werden, kropen de soldaten door de modder heen. De vrouw van Mao raakte zwanger. Zij moest de baby achterlaten. Men legde volgens de communisten ongeveer 10.000 kilometer af. Volgens twee Britse wandelaars die de tocht in 2003 na 384 dagen volbrachten, was de mars zo'n 6000 kilometer lang.

Onderweg werd in januari 1935 een belangrijke conferentie gehouden. Op deze conferentie werd Mao Zedong tot voorzitter van de CCP gekozen. Vanaf dat moment was hij de onbetwiste leider van de Chinese communistische beweging.

Eind 1935 bereikten de communisten Yan'an in de provincie Shaanxi, waar Mao zijn hoofdkwartier opzette. In de daarop volgende jaren gaf Mao gestalte aan zijn politieke en militaire ideeën. Hij bestudeerde het marxisme, schreef talrijke geschriften, waaronderStrategische problemen van de Chinese revolutie, Over de praktijk, Over de tegenstellingen, Over de nieuwe democratie. Hij liet Edgar Snow in 1936 een boek schrijven Red star over China met een hoge propagandistische waarde dat sympathie wekte in de (Westerse) wereld voor Mao en de Chinese communistische zaak.

 

Samenwerking met de nationalisten

Van 1937 tot 1945 was China in oorlog met Japan, dat grote stukken van Oost-China had bezet en een vazalstaat in Mantsjoerijehad gesticht. In juli 1937 sloten Mao en Chiang Kai-shek een bondgenootschap om in een verenigd front gezamenlijk de Japannerste bestrijden. De nationalisten en communisten sloten een wapenstilstand.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog legde Mao in de door de communisten gedomineerde gebieden de grondslag voor de bestuurspraktijken waarmee de CCP ten slotte heel China zou gaan besturen. In 1939 scheidde Mao en trouwde daarna met Jiang Qing. Zij zou later een grote machtspositie bereiken. In 1942 begon de eerste "rectificatiecampagne". Partijleiders werden gedwongen (verregaande) "zelfkritiek" uit te oefenen. Later zouden er nog meer rectificatiecampagnes worden gevoerd.

In 1944 werd Mao op het 7de partijcongres van de CCP tot staatshoofd van het door de communisten beheerste Chinese gebied gekozen.

 

Voorzitter van de Volksrepubliek China

Na de Japanse capitulatie in augustus 1945 viel het broze bondgenootschap tussen Chiangs nationalisten en Mao's communisten uiteen. Mao's positie was echter aanzienlijk versterkt, mede dankzij de Russische aanwezigheid in Mantsjoerije en Sinkiang, maar ook dankzij de propaganda die de communisten tijdens het bondgenootschap onder de boeren en arbeiders hadden verspreid. Ondanks de Amerikaanse bemiddeling duurde de burgeroorlog voort tot december 1949, toen de laatste restanten van Chiangs leger zich terugtrokken en naar Taiwan werden overgebracht.

Tijdens de laatste maanden van de burgeroorlog vestigde Mao zich even buiten Peking (in Xiangshan). Tot oktober 1949 werd China bestuurd door een militaire regering geleid door Mao. Op 1 oktober 1949 proclameerde Mao vanaf de Poort van de Hemelse Vrede (Tiananmen) de Volksrepubliek China en werd er een voorlopige grondwet aangenomen. Mao Zedong werd tot voorzitter van de centrale regering gekozen, dat wil zeggen staatshoofd. Mao verenigde het voorzitterschap van de republiek en het voorzitterschap van de CCP in zijn persoon. Mao vestigde zich in Zhongnanhai, een ommuurd traditioneel complex in Peking.

De nieuwe regering werd volledig geleid door de CCP, en in het bijzonder door het Permanente Comité van het Politbureau, het dagelijks bestuur van de communistische partij. China werd in naam geen eenpartijstaat; in het Volkscongres voor Politieke Adviezen werden 8 "democratische" partijen opgenomen, met een adviserende functie.

Vrijwel direct na zijn aantreden als voorzitter van de republiek vertrok Mao naar Moskou voor besprekingen met de toenmalige Sovjetleider Jozef Stalin. Mao en Stalin kwamen overeen dat de laatste zijn troepen uit het noordoostelijke Mantsjoerije en het noordwestelijke Sinkiang zou terugtrekken. Mao was erg wantrouwig, omdat de Sovjet-Unie de CCP tijdens de burgeroorlog niet had gesteund. Hij verdacht Stalin ervan dat hij liever zag dat slechts de helft van China communistisch werd, omdat een ongedeeld China te groot was om als Sovjet-satelliet te kunnen fungeren [8]. Bovendien moest Mao in ruil voor de terugtrekking de onafhankelijkheid van Mongolië erkennen.

In januari 1950 keerde Mao naar China terug. De regering pakte de omvorming van China tot een communistische staat behoedzaam aan. In de voorlopige grondwet werd China ook niet specifiek omschreven als een socialistische staat, maar meer als een socialistische staat in wording. Er was zelfs de mogelijkheid om discussie te voeren omtrent het beleid en over de richting die de volksrepubliek op moest gaan tijdens de Honderd-bloemencampagne.

In 1954 nam China een nieuwe grondwet aan. Mao werd opnieuw voorzitter van de volksrepubliek. De nieuwe grondwet omschreef China als een socialistische volksrepubliek en het gematigde beleid werd overboord gezet.

 

Mao's bewind 

De Grote Sprong Voorwaarts

Halverwege de jaren vijftig werd de "Campagne tegen rechtse elementen" gestart. "Rechtse elementen" waren de bureaucratie (in de ogen van Mao vertraagden zij het revolutionaire beleid), bepaalde elementen in het leger, en een deel van de partijleiding. In 1958 begon de Grote Sprong Voorwaarts. De Grote Sprong Voorwaarts was typisch maoïstisch te noemen, omdat Mao via enkele "grote sprongen" China wilde omvormen tot een moderne, zelfvoorzienende en gecollectiviseerde natie en wilde daarmee met één sprong China tot supermacht maken. Onafhankelijke boerenbedrijven werden afgeschaft en samengevoegd tot "volkscommunes". Op de achtererven van de boerderijen werden staaloventjes opgericht. In die oventjes moesten de boeren uit ijzererts ijzer ("staal") halen. Via dit simpele - en qua investeringen goedkope - beleid wilde Mao China omvormen tot de grootste staalproducent ter wereld. Een groot probleem was het gebrek aanijzererts. Om toch de productiedoelen te halen werden ook metalen producten als bestek, pannen en fietsen gebruikt om te smelten om op die manier "staal" te winnen. De producten van deze ovens waren van slechte kwaliteit. Dit beleid leidde tot grote hongersnoden omdat de investeringen in de bewapeningsindustrie ten behoeve van Mao's supermachtsprogramma aan de Sovjetunie en het Oostblok betaald moest worden met het enige dat China kon leveren: voedsel dat massaal gerekwireerd werd bij de boeren en de bevolking zodoende op een tekort komend rantsoen gezet werd (vooral aan calorieën en eiwitten was gebrek). Daarnaast was een probleem dat de mankracht die werd ingezet voor de staalproductie onttrokken werd aan de landbouw, waardoor voedsel in delen van het land niet kon worden geoogst.

De Grote Sprong, maar vooral de gevolgen ervan voor de bevolking, riep veel kritiek op binnen de CCP. In 1959 trad Mao daarom af als voorzitter van de volksrepubliek en werd in die functie opgevolgd door Liu Shaoqi. Mao's positie was nu verzwakt, maar hij bleef voorzitter van de CCP.

 

Staalovens

Het produceren van staal was in 1958 de eerste campagne als onderdeel van de Grote Sprong Voorwaarts. Mao ordende dat iedere commune, fabriek, scholen, ziekenhuis en overheidsinstelling een eigen hoogoven moest bouwen om staal te produceren. De wens van Mao was om de staalproductie van de VS te overschrijden. Omdat de hoogovens boven een minimum temperatuur moest blijven was dit een zeer tijdrovende werkzaamheid waardoor het eigenlijke werk nauwelijks meer gedaan werd. Tegelijk was het geproduceerde staal van dermate slechte kwaliteit dat er weinig mee gedaan kon worden. Doordat de boeren ook verplicht werden staal te maken in plaats van hun velden te bewerken was dit een van de oorzaken van de hongersnood welk duurde van 1959 tot 1961

 

De Grote Mussencampagne

De Grote Mussencampagne (Vereenvoudigd Chinees: 打麻雀运动) was een campagne ondernomen als onderdeel van de Grote Sprong Voorwaarts. Er moesten met deze sprong voorwaarts vier 'plagen' worden uitgeroeid: ratten, vliegen, muggen en mussen. Mussen werden aan de lijst toegevoegd omdat ze graszaden eten en daarom de landbouw zouden verstoren. Er werd beslist dat alle boeren in China pannen en potten moesten gebruiken om lawaai te maken om de mussen in angst te doen wegvliegen. Ze zouden te bang zijn om te landen en uiteindelijk uit de lucht vallen van uitputting. Plichtsgetrouw volgden veel Chinezen dit bevel op, waardoor de mus bijna werd uitgeroeid.

Zonder de mussen was de oogst duidelijk beter dan het jaar daarvoor, maar Mao had een belangrijk feit over het hoofd gezien. Zonder de mussen werdensprinkhanen niet meer opgegeten, en het jaar dat volgde werd het Chinese platteland getroffen door sprinkhanenplagen met zeer ernstige hongersnood als gevolg. Tussen 1959 en 1961 stierven 45 miljoen mensen door honger als gevolg van de Grote Mussencampagne en de collectivisatie van het boerenleven en de leveringen van voedsel aan de Sovjet-Unie. Volgens recenter onderzoek van de Chinese journalist Yang Jisheng stierven er tussen 1958-1962 36 miljoen mensen de hongerdood.

Maak jouw eigen website met JouwWeb