Geschiedenis van Hong Kong

 

Het gebied wordt

al zo'n 5000 jaar bevolkt. Bij opgravingen zijn voorwerpen uit het Neolithicum gevonden, wat wijst op invloed van de Noord-Chinese Steentijd-cultuur (Longshan). Later werd het gebied bevolkt door Han-Chinezen die tijdens de Song-dynastie tussen 970 en 1279 uit Noord-China kwamen. Hongkong nam echter in het Chinese Rijk lange tijd een vrij bescheiden plaats in.

De Britse Oost-Indische Compagnie (British East India Company) legde in 1699 voor het eerst contact in China, waarna handel tussen beide landen op gang kwam. In 1821 werd Hongkong de haven waar de Britten uit Bengalende opium invoerden. De diplomatieke contacten tussen Groot-Brittannië en China verliepen stroef. Na de eerste Opiumoorlog in 1842 werd het Chinese keizerrijk gedwongen Hongkong over te dragen aan de Britse Oost-Indische Compagnie. Toen leefden er niet meer dan 7000 mensen. Hongkong was vervolgens lange tijd een Britse Kroonkolonie. Bij verdrag werden in 1898 de New Territories aan het grondgebied toegevoegd voor een periode van 99 jaar.

Op 8 december 1941 vielen Japanse soldaten Hongkong binnen. Dit was het begin van een bijna vier jaar durende Japanse bezetting. De strijd om Hongkong eindigde op 25 december, toen de Britse en Canadese troepen zich overgaven. Tijdens de bezetting was er grote schaarste in levensmiddelen. De bevolking van 1,6 miljoen in 1941 kromp tot ongeveer 600.000 in 1945.

Na 1945 groeide de bevolking van Hongkong sterk door vluchtelingen uit China. Economisch kreeg de kroonkolonie de wind mee door de gunstige ligging ten opzichte van China en Zuidoost-Azië, en vooral met Japan.

 

Overdracht aan China

De Volksrepubliek China, als zelfverklaard rechtsgeldige opvolger van het Qing keizerrijk, gaf te kennen de pacht, verleend in 1898, niet te willen verlengen. Op 19 december 1984 werd een overeenkomst gesloten tussen het Verenigd Koninkrijk en China, die voorzag in het overdragen van het volledige gebied van Hongkong aan China. De laatste gouverneur van de kolonie, Chris Patten, voerde een zekere democratisering in. Op 1 juli 1997 droeg het Verenigd Koninkrijk Hongkong over aan China. Hongkong werd hierbij een Speciale Bestuurlijke Regio, waarin gedurende vijftig jaar niet dezelfde wetten gelden als in het communistische China. Dit wordt het idee van "één land, twee systemen" genoemd.

Krachtens het verdrag met de Britten behield Hongkong zijn Legislative Council, in de volksmond Legco genoemd. Deze Raad bestaat uit 60 leden, van wie 30 vrij verkiesbaar via algemene verkiezingen en 30 gekozen via verkiezingen binnen verschillende beroepsgroepen. Deze formule, al gehanteerd door de Britse gouverneur, bedoeld om de belangen van verschillende beroepsgroepen te kunnen behartigen, geeft China de mogelijkheid om de Raad te controleren. Legco zetelt in het gebouw van het koloniale Hooggerechtshof.

Bij de overdracht werd de scheepsmagnaat Tung Chee-Hwa gekozen tot "chief executive", hoofd van het bestuur van de stadstaat. Dit gebeurde door een college van 800 leden, die een voordracht deed aan de Chinese regering. Tung hield zich redelijk aan het verdrag met de Britten, maar weigerde verdere democratisering. In 2003, toen de ziekte SARS in de stad heerste, probeerde hij een anti-subversiewet in het parlement door te drukken, wat leidde tot de grootste demonstratie sinds 1989, als steunbetuiging aan de slachtoffers bij het neerslaan van de studentenopstand in Peking door het Chinese leger. Hij trok de wet in, toen het bleek dat hij niet genoeg stemmen zou krijgen in het parlement voor zijn controversiële wetsvoorstel. Desondanks duurde de onvrede onder de gewone Hongkongse inwoners voort. Toen Tung het vertrouwen van Peking verloor, trad hij in maart 2005 af, naar eigen zeggen vanwege zijn gezondheid. In juni 2005 werd zijn opvolger Donald Tsang geïnstalleerd.