Geschiedenis van China

China is een van de vroegste centra van beschaving en werd vrij vroeg in de wereldgeschiedenis een groot verenigd land met een geavanceerde cultuur op het vlak van kunst en wetenschap.

De eerste dynastie zou al rond 2200 v.Chr. ontstaan zijn, in het huidige Henan. Onder het regime van de Zhou-dynastie(1122 v.Chr. – 256 v.Chr.) ontwikkelde zich de basis voor de latere Chinese cultuur, literatuur en filosofie. Pas in 221 v.Chr kwam de eerste keizer, Qin Shi Huangdi, aan de macht, die het land verenigde na eeuwen van onrust. Hij liet onder andere het Terracottaleger en de Chinese muur achter toen hij in 210 v.Chr. stierf. De naam China is overigens ook afgeleid van Qin.

 

Het laatste keizerrijk

Onder de laatste, door de Mantsjoes geleide dynastie (de Qing-dynastie), nam de invloed van Russen en de Westerse koloniale machten toe. In de 19e eeuw leidde beperkingen op de handel door de Chinezen en de smokkel van opium door de Britten tot de Opiumoorlogen. Na de overwinning van de Britten in 1860 werd de Conventie van Peking (1860) opgesteld. Onder druk van de Britse en Franse troepen werd de Qing-dynastie gedwongen in het ongelijke verdrag afstand doen van o.a. Kowloon (Hongkong) aan het Britse rijk en delen van het oorspronkelijke leefgebied van de Mantsjoes, het huidige Kraj Amoer, aan het Russische rijk. Kort erna werd een verdrag gesloten met Portugal, waarin die laatste recht kreeg op bestuur van Macau. Intussen vond de door de protestantse Hong Xiuquan geleide Taiping-opstand plaats. Deze opstand kostte aan twintig tot dertig miljoen mensen het leven.

 

Republiek China

Rond 1900 vond de anti-Westerse Bokseropstand plaats, die mislukte. Hervormingen door het keizerrijk mislukten. Uiteindelijk werd in 1911 de laatste keizer afgezet en de Republiek China uitgeroepen, daarbij werd Toeva ingenomen door de Sovjets en verklaarden Mongolië en Tibet zich onafhankelijk. De grondlegger voor de republiek, Sun Yat-sen, werd de eerste republikeinse president. Het bleef echter onrustig in de republiek, doordat generaals en krijgsheren macht naar zich toe wilden trekken. In 1928 werden de krijgsheren verslagen onder leiding van Chiang Kai-shek. Daarop volgde een lange burgeroorlog tussen de nationalisten en communisten, die door de Tweede Chinees-Japanse Oorlog werd onderbroken. Japan wist een groot deel van Oost-China in te nemen en richtte de marionettenstaat Japans-China op. Na 1941 kregen de Chinezen echter hulp van de Verenigde Staten, onder meer in de vorm van wapenleveringen.

 

Communistisch China. 

Mao roept de Volksrepubliek China uit.

Na 1945 werd de burgeroorlog weer hervat en in 1949 gewonnen door de communisten onder leiding van Mao Zedong. Het Kwomintang-regime vluchtte naar Taiwan, waar het zich handhaafde. Op 1 oktober 1949 werd de Volksrepubliek China uitgeroepen.

Al kort daarna raakte de Volksrepubliek betrokken in de Koreaanse Oorlog, toen de Westerse VN-troepen na enkele maanden oorlog de overhand kreeg en richting het noorden trok. Men vreesde voor een vijandig buurland en uitbreiding van de oorlog tot het eigen territorium. Ook werden gebieden die tijdens het keizerrijk onder China's macht vielen en de onafhankelijkheid hadden uitgeroepen, door Japan waren ingenomen of onder invloed van de Sovjet-Unie ook het communisme hadden ingevoerd weer onder het centrale gezag van Peking geplaatst.

Met hulp van de Sovjet-Unie begon Mao de Chinese economie, met nadruk op zware industrie, te ontwikkelen. Mao initieerde in 1958 een economisch en sociaal plan, de Grote Sprong Voorwaarts. Het mislukte en misoogsten leidden tot een geschat aantal doden van tussen de 20 en 40 miljoen. Hierna besloot Mao tot de Culturele Revolutie, waarin hij brak met oude tradities en cultuur en waarin hij zichzelf ophemelde. Het beleid tijdens de Culturele Revolutie bleek desastreus en leidde tot chaos in het hele land. Rond die tijd verslechterden de betrekkingen met de Sovjet-Unie, zowel om ideologische redenen als uit traditionele geopolitieke motieven. In 1972 zocht premier Zhou Enlai daarom toenadering tot de Verenigde Staten, met als gevolg dat de Volksrepubliek een zetel in de VN-Veiligheidsraad kreeg, ten koste van Taiwan.

 

Marktsocialisme. 

Deng Xiaoping en Jimmy Carter in 1979.

Pas toen Mao in 1976 stierf werd de Culturele Revolutie beëindigd. Na een machtsstrijd en de gevangenschap van de Bende van Vier, die volgde op Mao's dood, werd de in economisch opzicht pragmatische Deng Xiaoping de onbetwiste leider, die de economie liberaliseerde (Marktsocialisme). Hierdoor begon China zich op te werken tot een grote economische mogendheid. China stelde zich weer open voor handel met het buitenland via de nieuw opgerichte Speciale Economische Zones. De absolute macht van de communistische partij werd echter gehandhaafd, desnoods met harde middelen zoals vooral bleek tijdens het Tiananmen-protest in juni 1989.

In de jaren 90 kwam de macht in handen van Zhu Rongji en Jiang Zemin, beiden oud-burgemeesters van Shanghai. Onder hun bewind werd grote economische vooruitgang geboekt met als resultaat dat 150 miljoen Chinezen niet meer in armoede leefden. Tegelijkertijd werd het district Pudong in Shanghai ontwikkeld tot het nieuwe financiële en commerciële centrum van China, zoals Shanghai dat tot de jaren 30 van de 20e eeuw ook was. In 2001 trad China ook toe tot deWereldhandelsorganisatie.

De economische vooruitgang die onder Deng werd ingezet leidde tot grote vooruitgang in de levensstandaard van velen, voornamelijk in het meer ontwikkelde oosten. Daarnaast heeft de bevolking onder het huidige regime meer persoonlijke vrijheden en mogelijkheden gekregen. Er zijn echter ook mensen, waaronder boeren, die hebben moeten plaatsmaken om ruimte te creëren voor deze groei en daar ook hun onvrede over hebben geuit. Ook is er nog vrij veel nostalgie voor de periode onder Mao .